Kasteel "De Hemelsche Berg" ca. 1914 Bron: www.geldersarchief.nl
Deze naam komen wij voor het eerst tegen in 1728, waar deze heggeholt aan een erfgenaam wordt toebedeeld. Tot deze tijd maakt het deel uit van het goed van Ter Aa, die bijna het hele westelijk deel van Oosterbeek bevatte.
Na 1728 wordt het gebied uitgebreid met aangrenzende heggen, na 1741 wordt het omgevormd tot buitenplaats. In 1785 wordt er een herenhuis gebouwd.
In 1836 wordt dhr. C.P.E. Robidé van der Aa eigenaar, hij zet landschapsarchitect J.D. Zocher aan het werk om het landgoed in Engelse landschapsstijl te verfraaien. Dhr. J. Kneppelhout, litterator en mecenas en afkomstig uit Leiden, wordt in 1848 eigenaar, het landgoed is dan 37 hectare groot. Deze neemt Dhr. Copijn aan om nog meer verfraaiingen, met respect voor de aanwezige landschapsarchitectuur, aan te brengen. Het oude herenhuis wordt gesloopt en rond 1860 wordt een kasteelachtig gebouw teruggeplaatst.
De familie Kneppelhout doet veel voor de Oosterbeekse gemeenschap, met name op cultureel gebied. De realisatie van de concertzaal aan de Benedendorpseweg getuigt van die inzet voor de gemeenschap. De schenking van het gebouw aan de gemeente kan als een logisch gevolg daarop gezien worden. Als blijk van dank schonk de Oosterbeekse gemeenschap aan de familie Kneppelhout, ter blijvende herinnering aan hun waardevolle en bemerkingswaardige inzet, 2 bouwwerken, te weten 'de naald' (1895) opgericht op het hoogste punt van het landgoed en de pergola (1915), gebouwd nabij de, in de volksmond genoemde, eendjesvijver.
Dhr. Kneppelhout komt te overlijden in 1885, zijn vrouw sterft in 1919. Zij bepaalde dat het landgoed aan de gemeente Renkum aangeboden moest worden, de gemeente Renkum doet de aankoop (ca. 37 hectare) en verpacht gelijk een gedeelte (ca. 19 hectare) aan de familie Beelaerts van Blokland voor 75 jaar.
In 1944 wordt het kasteel afgebrand door 's lands bezetter', na de oorlog wordt het geheel gesloopt. Op verzoek van de familie Beelaerts van Blokland wordt de erfpacht in 1952 afgekocht door de gemeente Renkum. Een gedeelte (ca 8 hectare) wordt verkocht aan de Stichting Zendings-diaconessenarbeid te Amsterdam die er een verpleeg- en kraaminrichting wil bouwen.
Na enig bestuurlijk geharrewar wordt in 1959 met de bouw begonnen en in 1961 voltooid. Eind 2004 wordt het gebouw afgebroken en de locatie gesaneerd.
Sindsdien is het wachten op een nieuwe ontwikkeling, op een nieuwe functie, die het landgoed weer allure kan geven.